Kamervragen
Er werden zelfs kamervragen gesteld naar aanleiding van mijn post.
Het was maandag 6 februari.
Ik zat samen met mijn vriendin bij een vrouwelijke ondernemer te bespreken of we onze volgende netwerkevent bij haar mochten organiseren toen mijn telefoon ging. Een onbekend nummer dus ik excuseer mij dat ik deze even op ga nemen.
Erik Smits hoor ik aan de andere kant.
Ik heb jou en je dochtertje gefotografeerd voor de Volkskrant. Ik moet even nadenken want inmiddels hebben we in zoveel kranten gestaan.
De fotograaf was benaderd met de vraag of de foto waar ik Pippi voorlees uit ons kinderboek gebruikt mag worden in een studieboekboek. Meteen voel ik mij vereerd maar bekruipt mij een gevoel. ‘Mag ik het stuk eerst lezen’ vraag ik. Natuurlijk zegt de fotograaf die weer contact zal opnemen met de uitgever om mij het stuk toe te sturen.
Ondertussen ga ik door met overleg en met de dag.
‘S avonds wanneer ik de jongste kinderen op bed heb gelegd en de twee oudste, die op dat moment thuis zijn, naast me op de bank zitten pak ik mijn laptop en open ik mijn mail.
Een mail van de uitgever met als pdf de tekst voor in het boek. Ik open de pdf en al de eerste paar zinnen shockeerde mij. Een column van een arts die de meest heftigste dingen zegt met daarnaast mijn foto.
Mijn kinderen zien mijn reactie, mijn man was op dat moment niet thuis, en vragen wat er is. Ik begin het voor te lezen en ook mijn kinderen worden boos en beginnen van alles te roepen over deze man.
Ik open mijn mail en begin te typen naar deze uitgever dat mijn foto hier niet voor gebruikt mag worden en dat ik dit stuk eruit wil hebben want ik word er misselijk van.
Vol emotie tik ik een blog die ik die avond niet besluit te plaatsen, er gebeuren op dat moment vele ergere dingen als je naar het nieuws kijkt.
Toch houdt deze man mij de hele nacht wakker en moet ik hier iets mee voordat dit in de studieboeken wordt geplaatst.
Na een kort nachtje met weinig slaap besluit ik het te plaatsen. Niet het artikel, want die is het delen niet waard, maar mijn emotie hierbij.
Al snel word ik gebeld door de fotograaf. ‘Sorry Susanne ik wist van niks’ hoor ik hem zeggen. De fotograaf was benaderd maar had geen tekst ontvangen dus wist hier ook niks van. Ik plaats snel een stukje tekst bij mijn post dat de fotograaf ook van niks wist.
Tijdens het aankleden van de kinderen blijft mijn telefoon gaan. Met mensen die mij willen helpen en ondersteunen. Ook naar de stichtingen heb ik die ochtend de stukken tekst toegestuurd hoe het artikel geplaatst zou wordend en deze besluiten mij te helpen.
Dit stuk mag niet verschijnen!
Later die dag belt ook iemand van de uitgever die mij deze tekst heeft toegestuurd en ze verontschuldigt zich. Ook zij had dit nog niet gelezen maar gewoon doorgestuurd. Ze ging contact opnemen met Noordhoff om te vragen wat we hiermee gaan doen. Ze stuurt mij een mail na dat ze er ook van van slag is.
De hele dag staat mijn telefoon roodgloeiend maar van de uitgever hoor ik verder niks.
Weer bekruipt mij een gevoel.
Wie wilde dit zo plaatsen en waarom. Na wat speurwerk en een reactie van iemand op sociale media die iets zei wat hij niet kon weten tenzij….. Stuurde ik een persoonlijk bericht.
‘Ben jij degene die dit stuk heeft geplaatst’ typ ik.
Ik zie diegene typen en stopen, typen en stoppen, typen en stoppen.
Ik stuur ‘ik heb goede bedoelingen en je mag mij ook bellen gevolgd met mijn telefoon nummer’.
Mijn telefoon gaat meteen.
De persoon aan de andere kant is ook geschrokken en legt mij uit dat het om een toetsvraag ging. Dat het niet zo in het boek zou komen maar als toetsvraag voor 5 Havo.
Deze persoon had mijn boek een paar maanden eerder besteld en vond het zo mooi dat hij deze als tegen argument wilde gebruiken. Er zaten geen kwade bedoelingen achter.
Ik legde uit dat mijn foto zonder tekst lijkt alsof het bij zijn column hoort en dat deze column ook niet thuishoort in een boek of toetsvraag. In de ogen van mij en de stichtingen zegt deze man iets strafbaars.
Mijn boek wil ik ook niet als voor of tegen abortus. Dat is niet wat ons kinderboek zegt. Ons kinderboek zegt dat iedereen anders is.
Iedereen is anders daarom is een SynDroom heel gewoon.
We hangen op met de vraag hoe we dit naar iets positiefs kunnen draaien?
Terwijl ik ophang krijg ik een idee. Ik bel de stichtingen op en leg het verhaal uit.
Ze zijn het met mij eens dat dit netjes opgelost moet worden en dat wij niks naar buiten gaan brengen tot wij met zekerheid van Noordhoff horen dat dit stuk uit de toetsvraag gaat.
Dat we het pas gaan delen als het een succes verhaal is en dat hier geen kwade bedoelingen achter zaten. Het is al heel laat en ik besluit te gaan slapen.
De volgende dag word ik door heel veel mensen van de media benaderd maar ik vertel dat we in gesprek zijn en dit goed willen oplossen.
Stichting Downsyndroom heeft een prachtige mail geschreven waar geen speld tussen is te krijgen en overlegd deze met mij en stichting Upside Down. Beiden ondertekenen wij deze en ik voel mij gedragen.
Ook door de EO waar ik eerder door ben geïnterviewd word ik benaderd. Ik leg uit dat ik het wel wil delen maar wel het echte verhaal en pas als we bevestiging krijgen dat het er echt uit gaat.
Ze respecteert mijn keuze om te wachten.
Inmiddels gaan er verschillende media er met mijn post vandoor. Het één na het andere artikel verschijnt maar nog geen reactie van de uitgever.
De volgende morgen krijg ik bericht van de redacteur van de EO waarin ze het persbericht deelt van Noordhoff.
Noordhoff gaat het stuk eruit halen en ik ben blij. Blij dat ze het eruit gaan halen alleen hebben ze mij nog steeds niet benaderd dus ik besluit Noordhoff te bellen en te vragen naar de afzender van het persbericht.
Ik krijg een mail adres en mail.
Niet veel later word ik gebeld. En krijg ik dan eindelijk iemand aan de telefoon.
Het gaat eruit en ik stuur de persberichten door naar de stichtingen die ook dolgelukkig zijn.
Ondertussen krijg ik weer berichtjes dat er ondertussen kamer vragen gesteld gaan worden. De redactie van de EO willen ook wat plaatsen over het persbericht dus besluit ik om dan het verhaal erbij te vertellen. Ik laat het stuk wat ik krijg opgestuurd nalezen door de stichtingen en besluiten dat de EO het zo met onze toestemming mag plaatsen.
Een verhaal met een goed einde en ik hoop dat hiermee de rust weer gaat liggen.
De volgende dag maak ik mij weer een beetje kwaad als ik die arts hoor reageren dat het niet zijn column is al heeft hij deze niet eens gelezen want wij hebben hem niks gestuurd.
Misschien bang dat hij op iets strafbaars wordt gepakt, ik weet het niet.
Hij is inmiddels gepensioneerd en tussen de regels door lees je zijn standpunt en blijft hij zich opwinden over onze kinderen.
Na inmiddels een nachtje goed te hebben geslapen kan ik hier weer anders naar kijken en wil ik deze arts iets laten weten.
‘Weet dat nu u gepensioneerd bent en wanneer u straks zorgbehoevend ben ik als verpleegkundige samen met Pippi in te huren zijn van uw PGB budget. Dat ik u met liefde kom verzorgen samen met mijn jongste dochter die u zonder oordeel zal kroelen. Dan kunt u in alle rust u laatste levensjaren ingaan en deze strijd loslaten’.
Dat wens ik u.